Vertrouwen in Rutte en Samsom nog niet terug

Gepubliceerd: 20-12-2012

Bijna driekwart verwacht financiële achteruitgang, pessimisme over EU gestuit

Onmiddellijk nadat het kabinet Rutte II bij de koningin op het bordes stond, werd duidelijk dat het initiële vertrouwen in Rutte en Samsom een forse deuk had opgelopen. Dat vertrouwen is allesbehalve teruggekeerd. Begin november gaf 31% aan vertrouwen te hebben in Rutte II, nu betreft dat slechts 25%. Ten opzichte van begin november herstelt de VVD zich licht en consolideert de PvdA. Bijna driekwart van de Nederlanders verwacht erop achteruit te gaan in 2013. Met betrekking tot Europa is de kritiek ten aanzien van het afstaan van bevoegdheden gegroeid, maar een kleiner deel verwacht dat de EU snel uiteen valt. Dat alles blijkt uit onderzoek van TNS NIPO.

Voor het overige verandert er niet veel in de electorale positie van de partijen in vergelijking met begin november. De SP levert iets in (van 21 naar 17 zetels), net als D66 en het CDA (van 17 naar 15). De ChristenUnie gaat naar zes zetels, 50 Plus consolideert haar goede score (7 zetels).
 
Dat de VVD het vertrouwen nog niet terug heeft gewonnen, blijkt uit het feit dat 48% van de VVD-stemmers op 12 september nu weer op deze partij zou stemmen. Begin november betrof dat 45% van de VVD-stemmers. De VVD verliest vooral aan de PVV (9%). Nog altijd geldt dat een aanzienlijk deel van de VVD-achterban (16%) aangeeft het ‘niet meer te weten’.

1 | Zetelverdeling TNS NIPO week 51
 
TK 2010
 
TK 2012 5 nov ‘12 19 dec ‘12
VVD 31 41 21 24
PvdA 30 38 33 34
PVV 24 15 20 21
SP 15 15 21 17
CDA 21 13 17 15
D66 10 12 17 15
ChristenUnie 5 5 4 6
SGP 2 3 4 4
GroenLinks 10 4 3 4
PvdD 2 2 2 3
50 Plus - 2 8 7

Rapportcijfer Rutte blijft dalen, ook Samsom verliest verder terrein
Mark Rutte heeft zijn premierschap geconsolideerd, maar hij heeft het formeren van zijn nieuwe kabinet moeten bekopen met een flinke afname in waardering. De afname in populariteit lijkt nog niet te zijn gestuit. Scoorde Rutte vlak voor de verkiezingen nog een 6,2, nu is dat slechts een 5,4 - verreweg de laagste score sinds Rutte voor het eerst premier werd. Ook Diederik Samsom heeft wat deukjes opgelopen. Scoorde hij een dag voor de verkiezingen met een 6,7 nog met afstand het beste van alle partijleiders, inmiddels scoort hij een 6,0 en moet hij Alexander Pechtold (6,4). Emile Roemer (6,3) en Arie Slob (6,1) voor zich dulden.

Premier Rutte is verreweg het minst populair van al zijn ministers. Na hem is Stef Blok (5,8) het minst populair. Het viertal Lodewijk Asscher, Frans Timmermans, Jeroen Dijsselbloem en Jeanine Hennis-Plasschaert (allen 6,6) scoort momenteel het beste.
 
Vertrouwen in Rutte II: werk aan de winkel
Intussen is het tweede kabinet Rutte ruim een maand onderweg. Het kabinet is er nog niet in geslaagd om de commotie rondom de ziektekostenpremie, die ten tijde van de vorige peiling (begin november) in volle hevigheid woedde, te boven te komen. Toentertijd had een derde (31%) vertrouwen in het kabinet, nu betreft dat slechts een kwart (25%). Ter vergelijking: het eerste kabinet Rutte begon met een vergelijkbare score als het tweede kabinet Rutte, een score die ook na enkele maanden nog overeind stond. Pas later in 2011 zakte de vertrouwensscore naar minder dan 25%.

2 | Vertrouwen in Rutte II zakt – enkele weken na startschot – sneller in dan vertrouwen in Rutte I
Hoeveel vertrouwen heeft u in de regering ..? 25 februari  2007 Balkenende IV 25 okt 2010 Rutte I 28 feb 2011
Rutte I
14 sept 2011 Rutte I 6 nov 2012
Rutte II
19 dec 2012
Rutte II
Heel veel vertrouwen 5 2 3 1 3 1
Veel vertrouwen 37 29 28 21 28 24
Weinig vertrouwen 31 45 41 48 42 47
Heel weinig vertrouwen 7 18 20 18 16 21
Weet niet 20 7 8 11 11 8
 
Opvallend, als we naar het stemgedrag op 12 september kijken: bij geen enkele achterban vinden we een meerderheid die vertrouwen heeft in Rutte II – ook bij VVD en PvdA niet. Het vertrouwen is nog het grootst bij de achterban van de PvdA en D66 (43% heeft vertrouwen, (ruim) de helft niet). Slechts een derde (32%) van de VVD-achterban heeft vertrouwen. Ter vergelijking: begin november had nog ruim de helft van de PvdA- en D66-kiezers (beide 57%) en 42% van de VVD-stemmers vertrouwen in Rutte II. Het vertrouwen is het laagst bij de achterban van de SP (9%) en PVV (4%).
 
Vertrouwen in lange levensduur Rutte II tamelijk stabiel
Nederlanders hadden ten tijde van het aantreden van Rutte II meer fiducie in een lange levensduur van dit kabinet dan dat ze in het eerste kabinet Rutte hadden toen dat werd beëdigd. Destijds verwachtte 18% dat Rutte I de vier jaar zou volmaken, 30% verwachtte enkele weken geleden dat Rutte II de eindstreep zal halen. Het vertrouwen in een lange levensduur van Rutte I nam echter aanzienlijk toe, zo blijkt uit een meting in september 2011. Toen ging een derde (32%) ervan uit dat Rutte I de vier jaar zou halen, een score die het kabinet Rutte II momenteel niet haalt (28%).
 
Drie op de tien mensen (30%) verwacht dat Rutte II de aankomende Kerst misschien wel, maar de volgende Kerst niet haalt. Het grootste vertrouwen vinden we bij PvdA-kiezers, van wie bijna de helft (46%) verwacht dat het kabinet de volle vier jaar blijft zitten. Een derde (33%) van de VVD-kiezers verwacht dat.

3 | Nederlanders wel optimistischer over levensduur van coalitie VVD en PvdA dan toentertijd over coalitie VVD, CDA met gedoogsteun van de PVV
Hoe lang verwacht u dat het kabinet zal zitten? 4 oktober 2010, Rutte I 14 september 2011, Rutte I 6 november 2012, Rutte II 19 december 2012, Rutte II
  %   % %
Het valt in 2011 39 5 * *
Het valt in 2012 20 35 4 *
Het valt in 2013 6 7 27 30
Het valt in 2014 1 0 17 22
Het valt in 2015 * * 5 6
Het valt in 2016 * * 0 2
Het maakt de vier jaar vol 18 32 30 28
Weet niet/ geen mening 16 20 16 12
 
Bijna driekwart vreest financiële achteruitgang, maar angst voor ‘extremen’ getemperd
Een groot deel van de Nederlanders (72%) vreest er in 2013 op achteruit te gaan. Eén op de zes (17%) verwacht geen verandering, 6% verwacht vooruitgang en 6% weet het nog niet.
De vrees voor achteruitgang is het sterkst bij PVV- en SP-kiezers (respectievelijk 89% en 80% verwacht achteruitgang). Opvallend: in november bleken vooral VVD-kiezers (79%) en D66-kiezers (76%) achteruitgang te vrezen – ten gevolge van de kabinetsplannen. De aanpassing van de plannen heeft hen blijkbaar milder gestemd, hoewel nog altijd 70% van de VVD-kiezers en 66% van de D66-kiezers achteruitgang in 2013 vreest.
 
Kijken we naar het bruto inkomen van de huishoudens, dan zien we dat alle inkomensgroepen er in ongeveer gelijke mate op verwachten achteruit te gaan. Van de huishoudens met een modaal inkomen verwacht 61% er op achteruit te gaan, bij huishoudens met 1 tot 2 keer modaal verwacht 72% er op achteruit te gaan, bij huishoudens met 2 keer modaal gaat het om 67% en bij huishoudens met meer dan 2 keer modaal om 80%. Van de minima verwacht 67% per saldo achteruitgang.
 
Van de groep die achteruitgang vreest, stelt 25% - ongeveer 18% van alle Nederlanders – dat de verwachte achteruitgang meer dan 100 euro per maand zal zijn (1% van alle Nederlanders verwacht er zelfs meer dan 500 euro op achteruit te gaan).
De onrust rondom de nivelleringsplannen lijkt enigszins getemperd. Begin november vreesde nog 39% - ruim een kwart van alle Nederlanders – dat de verwachte achteruitgang meer dan 100 euro per maand zou bedragen.

Zeven procent verwacht baan kwijt te raken
Twee derde (67%) van de werkende Nederlanders verwacht niet dat er iets in zijn of haar werksituatie zal veranderen. Een kleine groep (respectievelijk 5% en 4%) verwacht meer, dan wel minder te gaan werken. Een iets grotere groep (7%) verwacht zijn of haar baan te gaan verliezen. Ondanks de tendens dat salarissen in veel sectoren worden bevroren, verwacht toch nog een kwart (24%) van de werkenden een salarisverhoging. De overgrote meerderheid van hen verwacht echter een kleine stijging (tot 10%). Eén op de acht (12%) verwacht een daling van het loon, ruim de helft (57%) verwacht een onveranderd loon.
Opvallend: vooral mensen die meer dan twee keer modaal verdienen, verwachten er in hun salaris op vooruit te gaan (35%).
 
Publieke opinie in 2012: minder draagvlak bevoegdheden EU, maar EU valt niet uiteen
Vergelijken we de huidige mening van Nederlanders over Europa met een jaar geleden, dan zien we enkele verschuivingen. Deze zijn echter niet eenduidig. Zo is het draagvlak voor het Nederlandse lidmaatschap van de Europese Unie duidelijk afgenomen – van 66% in december 2011 naar 58% in december 2012. Ook is er groeiende weerstand jegens het overdragen van bevoegdheden naar de EU: een jaar geleden zag ruim een kwart (28%) dat nog zitten, nu betreft dat slechts 15%. Toch is de wens om de Europese Unie op te blazen (of de verwachting dat dit gebeurt) niet toegenomen – integendeel. Er is eerder sprake van afgenomen pessimisme. Exact een jaar geleden verwachtte 30% dat de EU binnen een jaar uiteen zou vallen, nu denkt 22% dat. We zien een lichte afname in de wens om een aparte eurozone op te richten voor lidstaten met financiële problemen (van 62% naar 57%) en – saillant - de wens om Griekenland uit de EU te zetten (van 61% naar 58%). Net als eind vorig jaar ziet 45% de toekomst van de euro zonnig in, terwijl 50% negatief is. Ook de groep die een Nederlandse exit uit de eurozone propageert is nagenoeg gelijk gebleven (23% in december 2011, 25% in december 2012).     
 
Onderzoeksverantwoording
Onderzoeksnummer: D0542. Onderzoeksmethode: TNS NIPObase CAWI.
Aantal respondenten: aan het onderzoek werkten 979 Nederlanders (18+) mee.
 
Veldwerkperiode: 14 t/m 18 december 2012
De steekproef is getrokken op basis van de ideaalcijfers voor geslacht, leeftijd, opleiding, gezinsgrootte, regio, sociale klasse en politiek stemgedrag bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer op 12 september 2012. De resultaten zijn hier ook op herwogen.
 
We benadrukken dat we in deze zetelpeiling met steekproefmarges te maken hebben.
Voor de grootste partij (de PvdA, met 22,6%) is dat 2,7%. Dit komt overeen met drie tot vier zetels.
 
Bij verspreiding of publicatie de bron TNS NIPO gebruiken.

Voor meer informatie:
 
Tim de Beer
t. 020 522 53 99
e.tim.de.beer@tns-nipo.com
 
Peter Kanne
t. 020 522 59 24
e.peter.kanne@tns-nipo.com