Slotpeiling TNS NIPO: VVD versus PvdA - too close to call

Gepubliceerd: 11-09-2012

Samsom nu hoger gewaardeerd dan Rutte

Een dag voor de verkiezingen is duidelijk dat de stembusgang op een nek-aan-nek race tussen VVD en PvdA aankomt. In vergelijking met vorige week stijgt de VVD weliswaar van 34 naar 35 zetels, maar de PvdA is inmiddels bijna langszij gekomen (34 zetels). De opkomst van de PvdA is ten koste gegaan van de positie van de SP, dat terugvalt naar 21 zetels. De PVV stabiliseert (17 zetels), terwijl het CDA (12 zetels) momenteel D66 (13 zetels) nog voor zich moet dulden. Dit blijkt uit de laatste zetelpeiling van TNS NIPO, vlak voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 2012.


De ChristenUnie zou 6 zetels halen, GroenLinks zou op 4 zetels blijven steken. De Partij voor de Dieren en de SGP zouden 2 zetels halen. Nieuwkomer 50 Plus zou zelfs met 4 zetels de Tweede Kamer kunnen betreden. Echter, de opkomstintentie onder potentiele 50 Plus-stemmers is laag en de twijfel is hier groot.
 
 
 


SP verliest aan PvdA; CDA aan VVD

Zo weinig als er in de laatste weken voor de verkiezingen in 2010 veranderde, zoveel is er de laatste weken verschoven. De tweestrijd tussen VVD en SP werd doorbroken, de PvdA achterhaalde vervolgens de SP en ontpopt zich nu definitief als de uitdager van de VVD. De opkomst van de PvdA begon eigenlijk al na 7 augustus (toen de sociaaldemocraten op 17 virtuele zetels mochten rekenen), maar versnelde in de laatste week van augustus, vlak na het begin van een serie lijsttrekkersdebatten – het ‘officieuze’ begin van de verkiezingscampagnes.
 
Dat de winst van de PvdA ten koste gaat van de SP, blijkt wel uit het feit dat nog maar 14% van de PvdA-kiezers uit 2010 nu SP zou stemmen. Tot enkele weken geleden ging het om (ruim) een kwart tot zelfs een derde. Omgekeerd zou 17% van de SP-kiezers uit 2010 nu PvdA stemmen.
 
De PVV stabiliseert op 17 zetels. PVV-kiezers uit 2010 lopen nu ongeveer in gelijke mate over naar de VVD (12%), PvdA (10%) en SP (9%). De PVV wint mondjesmaat bij VVD- en CDA-kiezers (beide 3%).
 
D66 houdt zich te midden van het strategische stemgeweld redelijk staande. D66-kiezers uit 2010 lopen ongeveer even vaak naar de PvdA (10%) als naar de VVD (9%) over. Daar staat tegenover dat D66 een aanzienlijk deel van de GroenLinks-kiezers uit 2010 (17%) aan zich bindt, evenals een deel van de PvdA- en CDA-kiezers (beide 6%).
 
Het forse verlies voor het CDA – de christendemocraten zouden nu opnieuw bijna gehalveerd worden (12 zetels) – komt vooral de VVD ten goede: een op de vijf CDA-kiezers (21%) zou nu VVD stemmen.

Samsom versus Rutte
Ook de ‘premiervraag’ is inmiddels een nek-aan-nek race geworden. Aan de respondenten is de vraag gesteld welke minister-president de voorkeur heeft, als er gekozen moet worden tussen Rutte en Samsom. 37% kiest voor Rutte, 35% voor Samsom, 15% zegt geen van beide als minister-president te willen zien en 13% zegt het niet te weten. Onder de linkse partijen scoort Samsom hoger dan Rutte, bij de rechtse partijen is dat Rutte. D66-stemmers hebben iets vaker een voorkeur voor Rutte (44%) dan voor Samsom (38%).
Komt het op een rapportcijfer aan, dan verslaat Samsom Rutte echter ruim. Samsom is gemiddeld nu de hoogst gewaardeerde politicus (6.7). Demissionair premier Rutte moet Roemer nog net voor zich dulden (6,3) en scoort gelijk aan Pechtold (6,2). Rutte scoort overigens precies even goed als aan de vooravond van de Kamerverkiezingen in 2010.

1 | Samsom nu ruimschoots beter gewaardeerd dan overige politici  

Rapportcijfer 07-06-10   29-05-12 19-06-12 10-07-12 28-08-12 11-09-12
Samsom -   5,4 5,5 5,5 6,1 6,7
Roemer 6,5   6,5 6,5 6,4 6,1 6,3
Rutte 6,2   6,1 6,2 6,0 6,1 6,2
Pechtold 6,3   6,2 6,3 6,2 6,1 6,2
Sap -   5,6 5,7 5,5 5,6 5,7
Slob -   5,9 5,9 5,8 5,9 5,7
Van Haersma Buma -   6,0 6,0 5,7 5,8 5,7
Krol -   - 5,3 5,1 5,4 5,4
Thieme 4,7   4,9 4,9 4,9 5,1 5,3
Van der Staaij 5,2   5,6 5,5 5,5 5,6 4,6
Wilders 4,4   4,2 4,3 4,0 4,2 4,5

 
Invloed van opkomst en switchgedrag
Er zijn twee belangrijke factoren de uitslag onzeker maken: de opkomst en het twijfelen van kiezers. We vroegen respondenten dus in de eerste plaats of ze van plan zijn te gaan stemmen op woensdag 12 september en – nadat ze hebben aangegeven op welke partij – hoe zeker ze zijn van deze stem.
Het blijkt dat de opkomst waarschijnlijk in de buurt zal komen van die van 2010, waarbij 50Plus, de PVV en de SP moeten vrezen voor thuisblijvende kiezers.
De zetelpeiling is gebaseerd op die kiezers die zeker of waarschijnlijk gaan stemmen. 
Maar die partijkeuze is het meest onzeker voor D66, GroenLinks en opnieuw 50Plus.
 
Opkomst waarschijnlijk ongeveer gelijk als in 2010
Op dit moment (9, 10 en 11 september) zegt 71% zeker te gaan stemmen en 15% waarschijnlijk. In 2010 zei ook 71% in de laatste peiling te gaan stemmen. In werkelijkheid was de opkomst 75%. Onze slotpeiling lag toen gemiddeld twee dagen vroeger en de opkomstintentie loopt met één of twee procent op.
Op basis van deze vergelijking met 2010 kunnen we stellen dat de opkomst dit jaar ongeveer gelijk zal zijn als in 2010. Rekening houdend met marges zal de opkomst waarschijnlijk liggen tussen 73 en 77 procent.

2 | Zeven op de tien kiezers zeker van plan te gaan stemmen


Vooral kiezers met D66, GroenLinks en ChristenUnie, VVD, CDA en PvdA  als eerste voorkeur zijn relatief ‘zeker’ dat ze hun stem uit gaan brengen. 50Plus-, SP- en PVV stemmers zijn het minst zeker. Ten opzichte van vorige week heeft het CDA de achterban er aardig van overtuigd naar de stembus te komen (een stijging van 74% naar 85%).

3 | 50plus- SP- en PVV stemmers zijn het minst zeker of ze überhaupt gaan stemmen

Opkomstintentie Gem. D66 CU GL VVD CDA PvdA SP PVV 50+
  % % % % % % % % % %
Zeker (11/9) 71 89 88 87 85 85 83 76 70 66
Zeker (4/9) 67 87 88 89 84 74 82 74 72 60
Basis: kiezers met voorkeur voor een bepaalde partij
 
Aandeel zwevenden dit jaar ongeveer gelijk aan 2010
Van de kiezers die nu een voorkeur voor een bepaalde partij kunnen geven (82,4% van de ondervraagden) weet 57% zeker (95% tot 100% zeker) dat ze op deze partij gaan stemmen. Omgerekend naar alle kiesgerechtigden (dus inclusief degenen die nog geen voorkeur kunnen geven omdat ze nog niet weten welke partij dat zou moeten zijn of niet gaan stemmen) kunnen we stellen dat 47% van alle kiezers is ‘geland’, dus zo goed als zeker is van de eigen voorkeur. Vorige week was dit nog 38%.
 
In 2010 wist 55% van degenen die een eerste voorkeur konden noemen zeker op welke partij men ging stemmen. Van alle kiezers was dat toen 44%. Iets minder dus dan dit jaar, maar ook voor deze vergelijking geldt dat het veldwerk voor de peiling dit jaar twee dagen later liep dan in 2010.
 
Als het aandeel gelanden 47% is, is het aandeel zwevers 53%. Uitgaande van een opkomst van rond de 75% kunnen we dus over alle kiezers zeggen dat circa 40% - driekwart van deze 53% - van degenen die daadwerkelijk gaan stemmen het nog niet weet.

4 | Aandeel ‘zwevers’ nu vergelijkbaar met 2010

 
Basis: kiezers met voorkeur voor een bepaalde partij
 
Kiezers linkse partijen ‘zweven’ het meest
Hoewel we eerder zagen dat kiezers die GroenLinks en D66 als eerste voorkeur hebben erg ‘zeker’ zijn dat ze hun stem uit gaan brengen, twijfelen de GroenLinks- en D66-kiezers sterk of ze wel echt op de partij van eerste voorkeur gaan stemmen. Respectievelijk 41% en 45% zegt zeker te zijn van zijn of haar zaak. Voor beide partijen zien we wel een stijging van circa tien procentpunten.
Datzelfde geldt overigens in nog sterkere mate voor 50Plus, dat zich de laatste weken in toegenomen kiezersgunst mag verheugen (de partij zou op dit moment op vier zetels kunnen rekenen). De opkomstintentie is relatief laag onder de 50Plus-stemmers (66%) en ook het aandeel zekere kiezers (39%) is laag. Het is dus tamelijk onzeker of 50Plus alle vier gepeilde zetels daadwerkelijk zal verzilveren.
 
Kiezers van de VVD, de PVV en de christelijke partijen zijn het meest zeker van hun zaak. Rechtse stemmers zijn zekerder van hun voorkeur dan linkse stemmers. Bij de VVD is 66% zeker van zijn of haar stem en zien we bovendien de laatste weken het aandeel ‘zekeren’ snel toenemen (van 47% twee weken geleden naar 66% nu). Ook onder de PvdA-aanhang zien we de vastberadenheid nu sterk toenemen: van 33%, twee weken geleden, via 44% een week geleden naar 56% nu).
Al zien we dat de SP wekelijks fors verliest (aan met name de PvdA), ook bij de SP-aanhang neemt de zekerheid toe. Van de achterblijvers zegt nu 55% zeker te zijn (was 42% en 37% twee weken geleden). Bij de ChristenUnie zien we het aandeel zekeren nog steeds stagneren, waarmee de ChristenUnie nu in de middenmoot is beland.

5 | VVD-kiezers meest zeker; kiezers met 50Plus, GroenLinks en D66 als eerste voorkeur minst zeker

Zekerheid dat respondent echt op deze partij stemt Gem. VVD PVV CDA CU PvdA SP D66 GL 50+
  % % % % % % % % % %
Zeker (95-100%) (11/9) 57 66 62 60 56 56 55 45 41 39
Zeker (95-100%) (4/9) 47 58 52 45 59 44 42 32 31 28
Basis: kiezers met voorkeur voor een bepaalde partij
 
Partijtrouw
Over kiezers wordt vaak gezegd dat ze steeds wispelturiger zijn. Of, zoals Hans van Mierlo het enkele jaren gelden uitdrukte, ‘ze pakken elke trein die langskomt’. Toch lijkt dit dit jaar, in vergelijking met 2010, niet toe te nemen. De partijtrouw lijkt zelfs weer iets toe te nemen: van 49% in 2010 naar 53% nu.

6 | Stemde**  / stemt * op zelfde partij als vorige verkiezing

2002** 70%
2003** 75%
2006** 57%
2010** 49%
2012 53%
** o.b.v. nameting
* o.b.v. peiling 11 september 2012
 
Tot slot
We hebben met deze peiling niet de ambitie de uitslag te voorspellen. De peiling is een weergave van de mening van de Nederlanders, in de periode van 9 t/m 11 september 2012. Bovendien hebben we bij onderzoek te maken met steekproefmarges. Voor de grootste partijen (de VVD, met 23,0%, en de PvdA, met 22,0%) is die marge 1,7 procent Dit komt overeen met twee à drie drie zetels meer of minder. Voor de kleinste partijen (PvdD, SGP) geldt een marge van 0,7 procent  (een zetel).
 
Het veldwerk van deze slotpeiling liep grotendeels op zondag en maandag, twee à drie dagen voordat de eerste Nederlanders daadwerkelijk hun stem zullen uitbrengen.
Met deze peiling geven we de krachtsverhoudingen tussen de partijen dus bij benadering weer.
 
 Bij verspreiding of publicatie de bron TNS NIPO gebruiken.
Voor meer informatie:
 
Peter Kanne
TNS NIPO
t. 020 522 5924 / 06 22549631
e. peter.kanne@tns-nipo.com
 
Tim de Beer
TNS NIPO
t. 020 522 5399 / 06 39231175
e. tim.de.beer@tns-nipo.com
 
Onderzoeksverantwoording
Onderzoeksnummer: D0542. Onderzoeksmethode: TNS NIPObase CAWI.
Aantal respondenten: aan het onderzoek werkten 1.917 Nederlanders (18+) mee.
 
Veldwerkperiode: 9 september tot en met 11 september 12.00 uur.
De steekproef is getrokken en op basis van de ideaalcijfers voor geslacht, leeftijd, opleiding, gezinsgrootte, regio, etniciteit en politiek stemgedrag bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer op 9 juni 2010 en herwogen op geslacht, leeftijd, opleiding, gezinsgrootte, regio en politiek stemgedrag 2010.
 
TNS NIPO werkt met een zogeheten rolling panel: respondenten van het ene onderzoek worden voor een kwart vervangen door nieuwe respondenten. Het voordeel van deze methode is dat veranderingen over langere tijd gezien met een kleinere steekproefmarge dan hierboven geschetst te kampen hebben.