Peiling TNS NIPO: RTL-debat zet VVD op voorsprong

Gepubliceerd: 28-08-2012

PvdA oogst na het goede optreden van Samsom, SP levert in
 
Mark Rutte kan – met terugwerkende kracht – als winnaar van de debatten worden uitgeroepen. Met dank aan Diederik Samsom en de PvdA. In de laatste TNS NIPO-peiling groeit de VVD met twee zetels (van 34 naar 36 zetels) en neemt daarmee afstand van de SP, dat daalt van 34 naar 30 zetels. De PvdA zet haar opmars van de laatste drie weken voort en stijgt van 21 naar 24 zetels. Het gat tussen de SP en de PvdA is nu geslonken tot zes zetels. Verder zien we het CDA inleveren (van 16 naar 13 zetels) en komen zowel de SGP, PvdD en 50 Plus op drie zetels. 



Invloed televisiedebatten
De verschuivingen zijn in belangrijke mate toe te schrijven aan het optreden van Diederik Samsom, Mark Rutte, Geert Wilders en Emile Roemer in het RTL-debat van afgelopen zondag. Van de kiezers die het debat zagen (rechtstreeks of in een nabeschouwing) zou 27% op VVD stemmen en 20% op de PvdA. Van degenen die het debat niet zagen (maar wel zeggen te gaan stemmen) stemt 21% op de VVD en 12% op de PvdA. In beide gevallen significante verschillen. Het is lastig de causaliteit van een dergelijk fenomeen aan te tonen, het kan immers goed zijn dat PvdA- en VVD-stemmers hoe dan ook meer naar dit verkiezingsdebat keken. Maar in dat geval zouden we ook hogere scores moeten zien voor SP en PVV onder de debatkijkers. Dat is niet het geval. Van degenen die naar het debat keken zou nu 19% op de SP stemmen en 11% op de PVV, onder degenen die niet keken is dat respectievelijk 21% en 9%, in beide gevallen geen significante verschillen.
Een ander duidelijk bewijs van de invloed van het debat (en de media spin off) is de gestegen waardering van met name Diederik Samsom. Scoorde Samsom de afgelopen maanden steevast een 5,4 of 5,5 (ongeveer gelijk aan Buma, Sap en Van der Staaij), nu is zijn waarderingscijfer gestegen naar een 6,1. Hierdoor komt Samsom op gelijke hoogte met Mark Rutte, Emile Roemer en Alexander Pechtold (allen eveneens een 6,1). Voor Samsom is echter het verschil tussen degenen die het debat zagen (een 6,6) en degenen die het debat niet zagen (een 5,8) verreweg het grootst. Ook Rutte en Wilders doen het iets (maar wel significant) beter onder de debat-kijkers dan de niet-kijkers. Dit geldt echter niet voor Emile Roemer (geen significant verschil), die bovendien fors aan populariteit inboet. Eind 2011 scoorde Roemer nog een 7,0, in juli dit jaar een 6,4 en nu dus een 6,1.
 
'SP kwam slecht uit de verf tijdens het verkiezingsdebat. PvdA was sterker en ik had het idee dat zij eerlijker waren over de situatie die op dit moment in Nederland aan de orde is' (Stemde in 2010 SP, zou enkele weken geleden SP stemmen, stemt nu PvdA).
 
'Debat van zondag, RTL4' (Stemde in 2010 SP, zou enkele weken geleden SP stemmen, stemt nu PvdA).
 
'Ik denk dat de PvdA realistischer is dan de SP en dat Roemer als minister-president het niet zo goed doet' (Stemde in 2010 D66, zou enkele weken geleden SP stemmen, stemt nu PvdA).
 
'Na zondagavond. Heb gekeken naar het programma (debat) en Rutte kwam voor mijn gevoel er toch beter uit dan de SP' (Stemde in 2010 CDA, zou enkele weken geleden SP stemmen, stemt nu VVD).
 
' Na het RTL-lijsttrekkersdebat is mij duidelijk geworden dat enkele partijen te weinig te melden hebben. Persoonlijk vond ik Rutte er goed uitkomen en ben ik van mening dat de VVD dan ook een goede partij zou zijn om op te stemmen' (Stemde in 2010 D66, hij/zij wist enkele weken geleden nog niet op welke partij hij/zij zou stemmen, stemt nu VVD).

1 | Rapportcijfers lijsttrekkers RTL-debat  
Rapportcijfer
van 1 tot 10
19 december 2011 10 juli 2012 28 augustus 2012 RTL-debat
gezien
RTL-debat
niet gezien
           
Samsom - 5,5 6,1 6,6 * 5,8 *
Rutte 6,5 6,0 6,1 6,2 * 6,0 *
Roemer 7,0 6,4 6,1 6,2 6,1
Wilders 5,0 4,0 4,2 4,4 * 4,1 *
 
* = significant verschil
 
VVD bindt meer kiezers, winst SP op PvdA iets afgenomen
Van de ‘grote’ partijen (tien Kamerzetels of meer) slaagt de VVD er momenteel het beste in om de kiezers uit 2010 te behouden: zeven op de tien (69%) VVD-stemmers uit 2010 zou opnieuw voor die partij kiezen, als er ‘vandaag verkiezingen zouden zijn’. Ook de SP bindt ruimschoots meer dan de helft van haar kiezers uit 2010 aan zich (60%), maar dit percentage lag ruim een maand geleden nog zo’n 10% hoger (ongeveer 70%).
 
In vergelijking met 9 juni 2010 zou nog altijd een fors, maar ten opzichte van medio juli dit jaar toch enigszins geslonken deel van de PvdA-stemmers (22%, toen 26%) nu SP stemmen. GroenLinks-stemmers uit 2010 lopen in sterkere mate naar de SP over: 27% zou nu SP stemmen. PVV-kiezers lopen – net als medio juli het geval was - nog altijd eerder over naar de SP dan naar de VVD (15% versus 11%).
 
De VVD wint vooral van het CDA (19%) en D66 (13%) en verliest mondjesmaat aan PVV (6%), SP (4%) en D66 (3%). In vergelijking met medio juli is de winst van de VVD op het CDA aanmerkelijk toegenomen (toen 12%, nu 19%).
 
'CDA is uitgespeeld. Om in ieder geval ervoor te zorgen dat links niet in het kabinet komt moet je op de grootste stemmen' (Stemde in 2010 CDA, stemt nu VVD).
 
Nog altijd laag percentage kiezers dat zeker van partijkeuze is
Van de kiezers die nu een voorkeur voor een bepaalde partij kunnen geven (77% van de ondervraagden), weten ruim vier op de tien kiezers (41%) zeker dat ze op deze partij gaan stemmen. Omgerekend naar alle kiesgerechtigden (dus inclusief degenen die nog geen voorkeur kunnen geven omdat ze nog niet weten welke partij dat zou moeten zijn of niet gaan stemmen) kunnen we stellen dat slechts 31% van alle kiezers is ‘geland’, dus zo goed als zeker is van de eigen voorkeur. Dit is stabiel in vergelijking met de stand halverwege juli (32%). Veel ligt dus nog open.
 
'Na het lijsttrekkersdebat ben ik geswitched. Maar niks staat nog vast. Wil me nog goed inlezen' (Stemde in 2010 PvdA, stemt nu VVD).
 
Kiezers linkse partijen ‘zweven’ het meest
Kiezers van de christelijke partijen zijn het meest zeker van hun zaak. Na SGP-kiezers geven kiezers van ChristenUnie en CDA het vaakst aan dat de kans dat men daadwerkelijk op deze partij gaat stemmen zo goed als zeker is (respectievelijk 59% en 54%). De PvdA heeft een stijgende lijn te pakken, maar herbergt relatief weinig ‘zekere’ stemmers (33%) en een groot aandeel kiezers dat stelt dat hun uiteindelijke keuze ‘nog alle kanten op kan’ (10%). Relatief onzeker zijn kiezers die nu een voorkeur uitspreken voor D66 en GroenLinks: respectievelijk 28% en 26% zegt zeker te zijn van zijn of haar zaak. Datzelfde geldt overigens in nog sterkere mate voor 50 Plus, dat zich de laatste weken in toegenomen kiezersgunst mag verheugen (de partij zou momenteel minimaal op drie zetels kunnen rekenen). 50 Plus herbergt het geringste aandeel zekere kiezers (16%) en een groot aandeel zwevers (20%).


2 | Kiezers christelijke partijen relatief vaak ‘zeker’ van hun zaak

Kiezers nu
 
Gem. CU CDA VVD PVV

Zeker (95-100%)
 
41% 59% 54% 47% 47%

Zeer waarschijnlijk (75-95%)
 
38% 27% 30% 38% 34%

Waarschijnlijk (50-75%)
 
15% 9% 13% 12% 13%

Kan nog alle kanten op (1-50%)
 
6% 4% 3% 3% 5%

Basis: kiezers met voorkeur voor een bepaalde partij (n=1110)


3 | D66, GroenLinks en PvdA-kiezers ‘zweven’ het meest

Kiezers nu                  
              
Gem. SP PvdA D66 GL

Zeker (95-100%)
 
41% 34% 33% 28% 26%

Zeer waarschijnlijk (75-95%)
 
38% 43% 40% 46% 32%

Waarschijnlijk (50-75%)
 
15% 18% 16% 18% 27%

Kan nog alle kanten op (1-50%)
 
6% 4% 10% 8% 15%

Basis: kiezers met voorkeur voor een bepaalde partij (n=1110)
 

Tweede keuze: nog altijd strijd SP en PvdA, VVD duidelijk alternatief op rechts
Kijken we naar de tweede keuze van kiezers die een partijvoorkeur uitspreken, dan zien we dat de VVD op dit moment ook als tweede keuze terrein wint. Enkele weken geleden gaven PVV-kiezers nog vaker de voorkeur aan de SP als tweede keuze, nu is de VVD (28%) duidelijk favoriet boven de SP (16%). Ook CDA-kiezers (33%) en D66-kiezers (30%) wijken het liefst naar de VVD uit. In de strijd op links ligt nog veel open. SP-kiezers geven nog altijd duidelijk de voorkeur aan de PvdA als tweede keuze (40%), terwijl omgekeerd 39% van de PvdA-kiezers de SP als tweede keuze noemt.

 
4 | Zetelverdeling TNS NIPO week 35

  TK
2010
 
30 mei
‘12
 
20juni
‘12
 
26juni
‘12
 
3 juli
‘12
 
10juli 
‘12
 
17juli 
‘12
 
24juli
‘12
 
31juli
‘12
 
7 aug
’12
 
14aug
’12
 
21aug
’12
 
28aug
’12
 
VVD 31 29 32 34 32 31 32 31 31 30 33 34 36
PvdA 30 20 20 19 19 20 19 19 18 17 19 21 24
PVV 24 19 17 18 19 18 17 16 17 18 14 14 15
CDA 21 18 17 14 14 13 14 15 15 16 16 16 13
SP 15 29 32 30 31 34 36 37 35 37 34 34 30
D66 10 17 15 18 17 16 15 15 15 14 15 13 12
GroenLinks 10 6 5 5 4 3 4 4 4 5 5 4 4
ChristenUnie 5 6 6 7 7 8 7 6 8 6 7 7 7
PvdD 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 1 2 3
SGP 2 2 2 2 3 3 3 3 3 3 3 3 3
50 Plus - 2 2 1 2 2 1 2 2 2 3 2 3
DPK - 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
PiratenPartij - 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Overig 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
 
 

Bij verspreiding of publicatie de bron TNS NIPO gebruiken.
Voor meer informatie:
 
Peter Kanne
TNS NIPO
t. 020 522 59 24 / 06 22 54 96 31
e. peter.kanne@tns-nipo.com
 
Tim de Beer
TNS NIPO
t. 020 522 53 99 / 06 39 23 11 75
e. tim.de.beer@tns-nipo.com
 
Onderzoeksverantwoording
Onderzoeksnummer: D0542. Onderzoeksmethode: TNS NIPObase CAWI.
Aantal respondenten: aan het onderzoek werkten 1.443 Nederlanders (18+) mee.
 
Veldwerkperiode: 26 augustus 22.00u t/m 28 augustus 10.00u. Het veldwerk is direct na het einde van het RTL-debat van start gegaan.
De steekproef is getrokken en op basis van de ideaalcijfers voor geslacht, leeftijd, opleiding, gezinsgrootte, regio, etniciteit en politiek stemgedrag bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer op 9 juni 2010, en herwogen op geslacht, leeftijd, opleiding, gezinsgrootte, regio en politiek stemgedrag 2010.
 
We benadrukken dat we in deze zetelpeiling met steekproefmarges te maken hebben. Voor de grootste partijen (de VVD, met 23,3%) is dat 2,2%. Dit komt overeen met circa drie zetels meer of minder. In theorie kan de SP (20,0% van de stemmen) momenteel groter zijn.
 
TNS NIPO werkt met een zogeheten rolling panel: respondenten van het ene onderzoek worden voor een kwart vervangen door nieuwe respondenten. Het voordeel van deze methode is dat veranderingen over langere tijd gezien met een kleinere steekproefmarge dan hierboven geschetst te kampen hebben.