‘Europa’ risico voor VVD, kans voor PVV

Gepubliceerd: 01-06-2012

SP en VVD nu nek aan nek

 

Als er vandaag verkiezingen voor de Tweede Kamer gehouden zouden worden, zou dit uitdraaien op een tweestrijd tussen SP en VVD. In de jongste peiling van TNS NIPO kunnen beide partijen op 29 zetels rekenen. Verder blijkt dat de invloed van Europa op de verkiezingsstrijd (nog) niet overschat moet worden.

Niet zozeer de financiële bijdrage, maar vooral de zeggenschap over Europa weegt zwaar mee in het oordeel dat kiezers over de partij van voorkeur geven. Alleen de PVV scoort duidelijk punten op het onderwerp zeggenschap binnen Europa. Voor de VVD-kiezer geldt echter dat niet alleen dit onderwerp, maar ook de financiële bijdrage aan Europa een groot struikelblok kan worden.

 

Uit een correlatieanalyse waarmee we onder de kiezers van alle partijen vast hebben gesteld welke onderwerpen het meest bijdragen aan de aantrekkelijkheid of onaantrekkelijkheid van politieke partijen, blijken overall vooral de sociaal-economische onderwerpen ‘kwaliteit van de gezondheidszorg’, ‘werkgelegenheid’, ‘onderwijs’, ‘armoedebestrijding’ en ‘verkeer en vervoer’ kiezers aan de partijen te binden.


Van de sociaal-
culturele onderwerpen blijken ‘veiligheid’ en ‘de zeggenschap van Nederland in de Europese Unie’ drivers te zijn. Met betrekking tot Europa namen we ook ‘de financiële bijdrage van Nederland aan de EU’ op. Dit issue wordt weliswaar laag gewaardeerd, maar de relatie met stemgedrag is vooralsnog zwak. 

1. Hoogste beoordeling PVV onder eigen kiezers aangaande EU beleidsterreinen

 

Totaal

VVD

PvdA

PVV

CDA

SP

D66

Kwaliteit van de gezondheidszorg

7,3

6,6

7,3

7,9

7,1

7,8

7,4

Veiligheid

7,3

7,2

7,0

7,8

7,0

7,3

7,2

Onderwijs

7,3

6,7

7,4

7,5

7,0

7,6

8,0

Solide overheidsfinanciën

7,3

7,5

6,9

7,3

7,3

7,2

7,6

Werkgelegenheid

7,2

6,8

7,4

7,4

7,0

7,5

7,5

Leefbaarheid in de wijken

7,2

6,7

7,1

7,7

6,9

7,5

7,1

Armoede bestrijding/positie minima

7,1

6,2

7,4

7,5

6,7

7,9

7,0

Zeggenschap NL in EU

7,1

6,6

6,9

8,0

7,0

7,2

7,2

Verkeer en Vervoer

7,0

7,1

6,7

7,2

6,8

7,2

7,0

Integratie van minderheden

6,9

6,6

6,8

7,4

6,5

6,9

7,0

Immigratie en asiel

6,9

6,7

6,8

7,7

6,5

6,8

6,8

Fin. bijdrage NL bij oplossen EU-schuldencrisis

6,8

6,5

6,7

7,2

6,9

6,8

7,1

Defensie

6,6

6,5

6,4

6,9

6,4

6,8

6,8

 

 

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde over aspecten

7,1

6,7

7,0

7,5

6,9

7,3

7,2

Totaaloordeel partij (door kiezer van die partij)

7,7

7,6

7,4

8,0

7,4

7,8

7,5

 



De PVV scoort duidelijk punten op het aspect ‘Nederlandse zeggenschap in de EU’ (waardering van de PVV door de eigen kiezers op dit punt: een 8,0), iets wat voor de andere partijen niet geldt (VVD: 6,6). Verder valt op dat de VVD-kiezer, hoewel tevreden over de solide overheidsfinanciën van de VVD (7,5), de eigen partij veel harder dan andere kiezers afrekent op het aspect ‘Financiële bijdrage bij het oplossen van de EU-schuldencrisis’ (6,5). Kortom: Europa lijkt eigenlijk alleen voor de PVV een electorale kans te zijn, en vooral voor de VVD een bedreiging.

 

De SP en PvdA beconcurreren elkaar op typische linkse - veelal sociaal-economische -  beleidsthema’s als zorg, werkgelegenheid en armoedebestrijding. Hierop worden beide partijen goed gewaardeerd. Maar ook verkeer en vervoer, solide overheidsfinanciën en integratie van minderheden zijn van belang. De SP heeft momenteel betere papieren als het gaat om armoedebestrijding, gezondheidszorg, onderwijs en leefbaarheid in de wijken. Op het voor kiezers belangrijke onderwerp ‘werkgelegenheid’ houden de twee grotere linkse partijen elkaar in evenwicht.

 

D66 scoort het best op onderwijs (8,0) , naast werkgelegenheid de belangrijkste driver voor D66-kiezers. Het CDA wordt - net als de VVD - het best gewaardeerd op ‘solide overheidsfinanciën’. 

 

Groeiend aandeel Nederlanders wenst meer bevoegdheden lidstaten

Nederlanders zijn in toenemende mate van mening dat de EU bevoegdheden moet teruggeven aan de afzonderlijke lidstaten. Eind 2011 was 29% deze mening toegedaan, nu geldt dat voor 40%. Tegelijkertijd is de groep die meent dat de EU juist meer bevoegdheden moet krijgen meer dan gehalveerd (van 28% naar 12%). Alleen bij de achterban van GroenLinks en D66 is de groep die meer bevoegdheden voor de EU wenst groter dan de groep die meer bevoegdheden voor de lidstaten wenst.

De achterban van de PVV (70%) en SP (52%) wenst per saldo veel vaker ‘minder Europa’. Bij de achterban van de VVD, PvdA en CDA is de balans omgeslagen: in december 2011 waren deze kiezersgroepen per saldo nog vaker voorstander van méér Europa, nu zijn de
tegenstanders van meer Europa in de meerderheid.

2. Nederlanders willen minder macht naar EU

Welke van onderstaande stellingen komt het dichtst bij uw mening?

Mei

2009

September

2011

December

2011

Mei

2012

 

%

%

%

%

De Europese Unie moet meer bevoegdheden krijgen

19

31

28

12

De EU moet niet meer, ook niet minder bevoegdheden krijgen

38

27

25

28

Nationale staten moeten meer bevoegdheden krijgen

27

19

29

40

Weet niet/ geen mening

16

23

19

20


 

Europese Stabiliteit Mechanisme: vooral onbekend

Alle aandacht van de afgelopen weken over het Europese Stabiliteit Mechanisme (ESM) ten spijt, minder dan de helft (37%) van de Nederlanders heeft wel eens iets gezien, gelezen of gehoord over het ESM. Kiezers van pro-Europapartij D66 zijn relatief goed op de hoogte (59%), kiezers van de SP (38%) en PVV (36%) relatief minder goed.

 

Van de groep Nederlanders die wel eens iets gezien, gehoord of gelezen heeft over het ESM,  is iets meer dan de helft voorstander (55%), vier op de tien (39%) zijn tegenstander. Van het hele electoraat is 20% voorstander, 15% tegenstander, 2% neutraal en 63% kent het niet. Belangrijkste argument van de voorstanders: alleen door gezamenlijk optreden van alle lidstaten kan de euro gered worden (45%).

 

Voorstanders van het ESM stemmen relatief vaak GroenLinks (94%), CDA (88%) en D66 (86%). Ook PvdA- en VVD-kiezers zijn vaak voorstander (respectievelijk 78% en 71%). PVV-kiezers zijn duidelijk: slechts 2% is voorstander (98% is tegen). Onder SP-kiezers is toch nog bijna een derde (29%) voorstander.

 

Zetelpeiling: SP en VVD nek aan nek

Als er vandaag verkiezingen voor de Tweede Kamer gehouden zouden worden, zou dit uitdraaien op een tweestrijd tussen SP en VVD. Beide partijen kunnen momenteel op 29 zetels rekenen. De PvdA (20) en PVV (19) stabiliseren, terwijl het CDA zich enigszins herstelt (van 15 naar 18 zetels). In veel gevallen komen de nieuwe CDA-kiezers van de VVD, zo blijkt ook uit de redenen die switchende kiezers voor hun overstap geven:

‘In verband met de nieuwe lijstaanvoerder’

‘Minister De Jager doet zijn uiterste best om de crisis een halt toe te roepen’

‘Het is tijd voor een solide partij in het middenveld die diverse partijen kan binden. Het CDA heeft veel bestuurservaring’

 

Het CDA is D66 (17 zetels) nu gepasseerd. GroenLinks is de bonus die het aanvankelijk na sluiting van het Lenteakkoord kreeg weer kwijt en staat nu op 6 zetels, evenals de ChristenUnie.

3 | SP en VVD nek aan nek

 

TK 2010

4 okt

’10

30 mei ‘12

VVD

31

31

29

PvdA

30

27

20

PVV

24

28

19

CDA

21

14

18

SP

15

15

29

D66

10

13

17

GL

10

11

6

CU

5

6

6

PvdD

2

2

2

SGP

2

3

2

50 Plus

-

-

2

Brinkman

-

-

0

 



Lichte electorale verzwakking VVD; hevige concurrentie SP en PvdA

De electorale positie van de SP is momenteel iets beter dan die van de VVD. Vooral ook omdat de SP vaker dan de VVD als tweede partij in overweging wordt genomen.

Daar staat weer tegenover dat de concurrentie tussen SP en PvdA zeer hevig is, waardoor ook de PvdA nog steeds een reële kans maakt om de SP voor te blijven. Dit wordt geïllustreerd door het feit dat voor 42% van de PvdA-kiezers de SP de favoriete tweede keuze is, maar dat omgekeerd geldt dat de PvdA voor 37% van de SP-kiezers - in absolute zin een groter aantal kiezers! - op twee komt.

 

Voor 10% van de SP-kiezers is de PVV een tweede keuze, terwijl de SP voor 25% van de PVV-kiezers een reëel alternatief is. D66-kiezers verkeren welhaast traditioneel in een spagaat tussen rechts en links: 20% noemt de VVD als tweede keuze, 19% de PvdA.

 

Bij verspreiding of publicatie de bron TNS NIPO gebruiken.

 

Voor meer informatie:

Peter Kanne

t. 020 52 25 924 
m  06 22 54 96 31

e. Peter.Kanne@tns-nipo.com
 

Tim de Beer

t. 020 522 53 99

e. Tim.de.beer@tns-nipo.com

 

 

Onderzoeksverantwoording

Onderzoeksnummer: D0534. Onderzoeksmethode: TNS NIPObase CAWI.

Aantal respondenten: aan het onderzoek werkten 1.177 Nederlanders (18+) mee.

 

Veldwerkperiode: 25 t/m 29 mei 2012

De steekproef is getrokken op basis van de ideaalcijfers voor geslacht, leeftijd, opleiding, gezinsgrootte, regio, sociale klasse en politiek stemgedrag bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer op 9 juni 2010. De resultaten zijn herwogen op geslacht, leeftijd, opleiding, gezinsgrootte, sociale klasse en politiek stemgedrag bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer op 9 juni 2010 en regio.

 

We benadrukken dat we in deze zetelpeiling met steekproefmarges te maken hebben. Voor de grootste partijen (de VVD, met 18,7%, en SP, met 18,4%) is dat 2,4%. Dit komt overeen met drie à vier zetels meer of minder.