Gemeenteraadsverkiezingen gaan eindelijk écht lokaal

Gepubliceerd: 20-02-2014

Interesse en opkomstverwachting op laagste punt ooit gemeten
 

‘Lokale partijen’ groeien verder door, PvdA, VVD en CDA leveren in.
Decentralisaties: weinig vertrouwen in uitvoering taken zorg, jeugdzorg en participatiewet bij gebruikers
 
  • De gemeenteraadsverkiezingen gaan eindelijk écht lokaal, ze gaan ergens over en de kiezers hebben dat in de gaten.
  • Dat wil zeggen, die kiezers die gaan stemmen, want de opkomstverwachting was nog nooit zo laag. De kans bestaat dat de opkomst de 50% niet gaat halen, wat een historisch lage score zou zijn. Dat geldt ook voor de interesse in de gemeentepolitiek: nog maar een derde is hierin geïnteresseerd, terwijl dat decennia ronde de 50% lag.
  • Degenen die wel gaan stemmen laten zich meer dan ooit leiden door lokale politiek en lokale issues. De ‘lokale partijen’ – een divers gezelschap van gemeentelijke politieke organisaties die nu samen al goed zijn voor een kwart van de raadszetels – groeien verder door en komen waarschijnlijk ruim boven een kwart van de stemmen. Met name PvdA en CDA leveren (flink) in ten opzichte van 2010, de VVD ook ten opzichte van 2012. Naast de lokale partijen profiteren SP en D66.
  • De zorg (jeugdzorg, ouderenzorg, gehandicapten) is het belangrijkste thema voor de kiezers, beduidend belangrijker dan vier jaar geleden. Ook sociaaleconomische onderwerpen als werkgelegenheid en armoedebestrijding zijn nu belangrijker dan vier jaar geleden. Zowel de langdurige zorg, de jeugdzorg als werk & inkomen worden na de drie grote decentralisaties belangrijker taken van de gemeenten. Sociaal-culturele onderwerpen als veiligheid en integratie van autochtonen en allochtonen zijn nu minder belangrijk dan vier jaar geleden. 
  • De decentralisaties zijn redelijk goed bekend bij het publiek: zes op de tien zijn ervan op de hoogte. Degenen die ermee te maken krijgen (zorg, jeugdzorg, participatiewet, passend onderwijs) hebben – grofweg – in tweederde van de gevallen geen vertrouwen dat de gemeenten het vanaf 2015 goed kunnen uitvoeren.
  • Lager en hoger opgeleiden staan diametraal tegenover elkaar qua gedrag en meningen. Lager opgeleiden hebben nog minder interesse in de gemeentelijke politiek en slechts een kwart zegt ‘zeker’ te gaan stemmen. Lager opgeleiden hebben vaker dan gemiddeld te maken met de langdurige zorg en zij hebben nog nauwelijks in de gaten wat hen – na de decentralisaties – boven het hoofd hangt. Als lager en middelbaar opgeleiden gaan stemmen doen ze dat op een lokale partij, de SP of (als het kan) de PVV. Hoger opgeleiden zijn veel meer geïnteresseerd, zullen vaker gaan stemmen en hebben minder te maken met de langdurige zorg. Als ze stemmen stemmen ze vooral op VVD, D66, een lokale partij of PvdA.

Opkomstintentie op laagste punt ooit

Op dit moment zegt 42% van kiesgerechtigden ‘zeker’ te gaan stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen. Het aandeel ‘zeker wel’ is doorgaans een goede voorspeller van gedrag. In 2010 vonden we circa een maand voor de gemeenteraadsverkiezingen een zekere opkomstintentie van 49% en werd de opkomst 54%. In 2006 vonden we vlak voor de verkiezingen een een zekere opkomstintentie van 65% en werd de opkomst 58%.
Op het moment dat dit onderzoek liep, waren er nog vijf weken te gaan. Op dat moment wist nog niet iedereen dat de gemeenteraadsverkiezingen aanstaande zijn (73% weet dat geholpen wel). Trekken we de voorspeller door, dan mogen we verwachten dat de opkomst niet boven de 50% uit zal komen. Als dat uitkomt, is dat de laagste opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen ooit.

Opkomst(verwachting) gemeenteraadsverkiezingen
  1982 1986 1990 1994 1998 2002 2006 2010 febr
2014
% ‘zeker van plan te gaan stemmen’ 79 73   68 59 63 65 49 42
Daadwerkelijke opkomst % 68 73 62 64 60 58 58 54 ?
 
In een ander onderzoek (eveneens begin februari 2014 uitgevoerd) hebben we kiezers die zeker niet gaan stemmen gevraagd waarom ze dat niet gaan doen. De belangrijkste redenen geven aan dat kiezers erg teleurgesteld zijn, dat ze zich niet gehoord voelen of dat ze niet geïnteresseerd en geïnformeerd zijn.

Redenen om niet te gaan stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen
Stemmen heeft geen zin, de politiek luistert toch niet 33%
Ik weet te weinig van lokale politiek en partijen 20%
Ik heb geen belangstelling voor (gemeente)politiek 18%
Uit protest, onvrede over gevoerd beleid, gang van zaken 18%
Ik ga nooit stemmen, heb nog nooit gestemd 11%
Heb bij vorige GR-verkiezingen ook niet gestemd 8%
Ik ken geen enkele geschikte kandidaat 7%
Ik vind GR-verkiezingen onbelangrijk 6%
Ik voel me niet betrokken bij mijn gemeente 5%
Geen enkel programma sluit aan bij wat ik wil 5%

Interesse in gemeentepolitiek nog nooit zo laag

Hiervoor zagen we dat het aandeel kiezers dat wil gaan stemmen daalt en dat dat mede is vanwege interessegebrek. In onderstaande tabel zien we dat de interesse in de gemeentelijke politiek inderdaad dalend is. Sinds 1982 lag de interesse steeds tussen de 44% en 50%, met een uitschieter in 1998 (61%). Nu is dat slechts 35%, ruim 10% lager dan in 2010 en het vorige laagterecord.

Interesse in gemeentelijke politiek
  1982 1986 1990 1994 1998 2002 2006 2010 febr
2014
% geïnteresseerd in gemeentelijke politiek 45 44 44 50 61 47 49 46 35

Peiling: Lokale partijen nemen afstand

De lokale partijen zijn sinds 2010 ‘de grootste partij van Nederland’ op lokaal niveau. Vanzelfsprekend zijn het zeer diverse partijen, maar gezamenlijk groeien ze. Deze groei zet dit jaar hoogstwaarschijnlijk flink door. Op basis van onze peiling zouden ze groeien van 24% naar 26%. Maar peilingen voorafgaand aan eerdere gemeenteraadsverkiezingen leren dat de lokale partij in de peiling vaak onderschat wordt. In 2010 peilden we de ‘lokale partij’ op 12% maar scoorden ze gezamenlijk het dubbele: 24%.
Dit is eenvoudig te verklaren: de respondent denkt bij het invullen van de enquête misschien aan een landelijke partij als SP of D66 of de Partij voor de Dieren en ontdekt in het stemhokje dat deze partij niet meedoet. Een andere verklaring  is dat we in de enquête niet de eigenlijke naam van de partij kunnen opnemen, waardoor de respondent zelf moet bedenken dat hij ‘lokale partij’ dient aan te vinken. Vaak gebeurt dat niet.

Dit wetende is de score die we nu vinden voor de lokale partij, 26%, hoogstwaarschijnlijk een onderschatting. De SP, die met 13% weer hoog scoort onder de kiezers, doet in slechts 118 gemeenten mee en bereikt daarmee driekwart van de kiezers. Een kwart niet. SP-kiezers zijn ook geneigd voor de gemeenteraadsverkiezingen op een lokale partij te stemmen. De SP zal dus waarschijnlijk wel groeien, maar de gevonden 13% zal niet worden gehaald, een deel hiervan komt bij de lokale partijen terecht.
De PVV doet alleen mee in Almere en Den Haag, en van degenen die landelijk voor de PVV kiezen zegt maar liefst 36% nu voor een lokale partij te kiezen. Dit zien we in nog sterkere mate bij de 50plus-kiezers: zij kiezen in 51% van de gevallen voor een lokale partij.
De kans is dus zeer groot dat de lokale partijen ruim boven de gevonden 26% uit gaan komen.
 

Lokale partijen groeien verder door, PvdA en CDA leveren in
  Uitslag
2006
%
  Peiling
Febr. 2010
%
Uitslag
2010
%
  Peiling
Febr. 2014
%
Lokale partijen 22,1   12 23,7   25,9
VVD 13,9   16 15,7   14,2
PvdA 23,4   13 15,7   11,7
CDA 16,8   15 14,8   10,8
CU/SGP 6,5   7 6,5   6,1
GL 6,0   6 6,7   3,9
SP[1] 5,7   10 4,2   13,2
D66[2] 2,7   11 8,1   9,1
PVV[3] -   - 0,8   -
PvdD -   3 0,3   1,9
TON/Verdonk -   5 1,2   -
Overig[4] 0,4   2 2,3   3,3

Issues: zorg en voorzieningen voor ouderen belangrijker onderwerpen

Gevraagd naar de belangrijkste onderwerpen waar het in de gemeenteraadsverkiezingen over zou moeten gaan, zien we dat Gezondheidszorg (bijvoorbeeld thuis-, jeugd-, ouderenzorg) (van 33% naar 41%) en Voorzieningen voor ouderen en gehandicapten (van 14% naar 22%) duidelijk zwaarder meewegen bij deze verkiezingen dan vier jaar geleden. Beide taakvelden gaan meer de verantwoordelijkheid van gemeenten worden, iets wat kennelijk goed doordringt tot de kiezers (waarover meer in de volgende paragraaf). Veiligheid is nog steeds belangrijk, maar minder dan eind 2009. Verder zien we dat sociaal-economische onderwerpen als werkgelegenheid (van 18% naar 36%) en armoedebestrijding (van 13 naar 19%) bij deze verkiezingen belangrijker zijn dan bij de vorige. Ook inspraak en democratie (participatie) wordt nu iets vaker genoemd dan vier jaar geleden.

 

Gezondheidszorg en veiligheid belangrijkste issues bij gemeenteraadsverkiezingen[5]

Issue Dec. 2009
%
Febr. 2014
%
Gezondheidszorg (bijvoorbeeld thuis-, jeugd-, ouderenzorg) 33 41
Werkgelegenheid[6] 18 36
Veiligheid 39 34
Voorzieningen voor ouderen en gehandicapten[7] 14 22
Onderwijs 20 21
Wonen, groenvoorzieningen en bouwprojecten[8] 26 19
Armoedebestrijding 13 19
Gemeentebelastingen (bijvoorbeeld onroerend zaak belasting, milieubelasting) 15 17
Verkeer, openbaar vervoer en parkeerbeleid[9] * 16
Inspraak en democratie (bijvoorbeeld inspraak, participatie, burgerinitiatieven)  
4
7
Milieu (bijvoorbeeld uitstoot van CO2 door verkeer en industrie, bodemverontreiniging)  
8
7
Jeugdvoorzieningen, kinderopvang en buitenschoolse opvang[10] 6 7
Sport en sportfaciliteiten * 6
Winkels (aantal, locaties, openingstijden) * 6
Integratie van allochtonen en autochtonen 9 5
Kunst en cultuur en uitgaansmogelijkheden * 3
Drugsbeleid * 4
Prostitutiebeleid * 0
* Niet opgenomen

Keuze veel meer gemeentelijk bepaald

Van degenen die een voorkeur voor een politieke partij kunnen uitspreken zeggen vier op de tien (38%) dat vooral de plannen en het beleid van deze partij voor de gemeente de doorslag geven, slechts 16% kijkt vooral naar de plannen van de betreffende partij voor Nederland en 43% laat beide even zwaar meewegen. Dit is een flinke omslag in vergelijking met de verkiezingen van 2002, 2006 en 2010, toen deze verhouding andersom lag: toen liet per saldo een meerderheid de landelijke politiek de doorslag geven. Deze vraag is niet gesteld aan degenen die aangeven op een lokale politieke partij te zullen stemmen (26% van alle ondervraagden) omdat het logisch is dat voor hen de lokale politiek de doorslag geeft. Tellen we deze groep er echter bij op, dan laat 51% van de kiezers de gemeentepolitiek prevaleren, 12% de landelijke politiek en 33% laat beide meewegen.     

Wat laat u vooral meewegen in uw keuze voor een partij bij de gemeenteraadsverkiezingen: de plannen en het beleid van de gemeente waar u woont of de plannen en het beleid van deze partij voor Nederland?[11]
  1982 1986 1990 1994 1998 2002 2006 2010 juni
2013
febr.
2014
  % % % % % % % % % %
De plannen en het beleid van deze partij voor de gemeente 20 18 33 31 34 28 26 22 40 38
De plannen en het beleid van deze partij voor Nederland 45 52 34 45 37 39 40 42 20 16
Beide tellen even zwaar 16 15 9 14 15 19 25 23 35 43
Weet niet 19 16 25 11 14 14 9 12 5 4
 
Eerder zagen we dat zowel de opkomstintentie als de interesse in de gemeentepolitiek op het laagste niveau ooit gemeten zijn gekomen. Een substantieel deel van de kiezers blijkt ontevreden, teleurgesteld of ongeïnteresseerd en keert de lokale politiek de rug toe.
 
Het deel dat overblijft keert de landelijke partijen meer en meer de rug toe. Niet alleen groeien de lokale partijen dit jaar flink door, ook degenen die op een landelijke partij stemmen, kijken daarbij naar wat die partij lokaal doet. Het sterkst zien we dat bij het CDA: kiezers die voor het CDA kiezen doen dat slechts in 6% van de gevallen uitsluitend met een blik op het landelijke beleid.  

Weinig vertrouwen dat nieuwe taken in goede handen zijn bij gemeenten na decentralisaties

Er vindt in Nederland momenteel een herverdeling van taken plaats binnen de overheid, de zogenaamde 'decentralisaties'. De landelijke overheid staat taken en verantwoordelijkheden af aan de lokale overheid, de gemeenten.
 
Ruim zes op de tien (62%) Nederlanders hebben hier iets van meegekregen. Om te toetsen of mensen ook echt weten om welke taken het gaat, hebben we ze negen taken voorgelegd en gevraagd om welke taken het volgens hen gaat. Het blijkt dat Nederlanders zich vrij goed bewust zijn van de taken die worden overgeheveld. Vooral de decentralisatie van de ondersteuning en begeleiding van zorgbehoevende mensen (71%) en de jeugdzorg (61%) is bij een meerderheid bekend, gevolgd door de maatregelen voortkomend uit de participatiewet (45%). De fake-antwoorden – zoals de politietaken of het regulier onderwijs – worden weinig gegeven, wat impliceert dat respondenten overwegend ook echt weten waar ze het over hebben.

 

  Om welke taken gaat het bij de decentralisatie?
  %
Juiste antwoorden:  
ondersteuning en begeleiding van zorgbehoevende mensen (AWBZ, thuiszorg, mantelzorg, etc) 71
jeugdzorg (de jeugd-ggz, zorg voor licht verstandelijk gehandicapten) 61
re-integratie en participatie van mensen zonder (betaald) werk (Wajong en WSW) 45
passend onderwijs (onderwijs voor kinderen die extra aandacht nodig hebben) 23
jeugdbescherming en –reclassering 19
   
Onjuiste antwoorden:  
regulier onderwijs (basisscholen) 9
regulier onderwijs (middelbare scholen) 5
politietaken 7
infrastructuur en wegennet 4
ik heb echt geen idee 16
 
Vervolgens hebben we gevraagd met welke van deze taken ze zelf op de een of andere manier te maken hebben (bijvoorbeeld voor zichzelf of voor een familielid). Aan degenen die hiermee te maken hebben, hebben we gevraagd in hoeverre men er vertrouwen in heeft dat de gemeente vanaf 2015 deze taak goed kan uitvoeren.
 
        Vertrouwen dat gemeente vanaf 2015 deze taak goed kan uitvoeren?
  Heeft hier zelf mee te maken     Veel / enig vertrouwen Niet zo veel / geen vertrouwen Weet niet
  % n   % % %
             
ondersteuning en begeleiding van zorgbehoevende mensen 19 260   33 63 4
jeugdzorg 7 83   29 68 3
passend onderwijs 7 88   33 64 3
re-integratie en participatie van mensen zonder (betaald) werk [12] 1 19   29 69 3
jeugdbescherming en –reclassering 6 77   39 57 4
Geen van deze 72          
 
Van alle Nederlanders heeft 28% te maken met minimaal één van deze taken, 72% niet. Het zijn vooral SP-kiezers (voor de GR-verkiezingen) die aan den lijve ondervinden wat de gevolgen zijn: ze hebben vaker dan gemiddeld te maken met alle genoemde taken (de helft van de SP-stemmers noemt minimaal een van deze taakgebieden).  VVD-kiezers hebben er slechts in 20% van de gevallen zelf mee te maken en PvdA-kiezers in 34% van de gevallen.
 
Het overall beeld is dat men daar vaker geen dan wel vertrouwen in heeft. Grofweg heeft tweederde weinig tot geen vertrouwen dat het goed komt en een derde heeft dat wel of enigszins.
 
Jeugdzorg
Vooral in een goede uitvoering van de jeugdzorg door gemeenten heeft een groot deel (69%) weinig tot geen vertrouwen. Enkele toelichtingen:
 
Omdat de mensen die hierin gespecialiseerd zijn niet bij de gemeente werken, denk aan psychologen, begeleiders van mensen met een beperking, of mensen die in de huishouding werken bij mensen met een beperking. Zij weten als geen ander wat er speelt. Dit kan een ambtenaar nooit goed bekijken en beoordelen in een kort tijdsbestek.
 
De jeugdzorg op het moment doet ook al helemaal niets als je hulp nodig hebt. Ze mogen namelijk niets. Ik zie niet in waarom dat in 2015 beter zou zijn.
 
De gemeente heeft niet de kennis en kunde in huis om een dergelijk complex onderwerp aan te kunnen en de juiste keuzes te maken op basis van kwaliteit in relatie tot efficiency/kosten. Ze laten zich vooral sturen door de grotere partijen, de grotere ggz instellingen terwijl de echte kwaliteit vaak bij de kleinere partijen, de zzp-er zit. Dit zal ten koste gaan van zowel kwaliteit maar ook van kostenbeheersing, omdat de kleinere partijen veel kostenefficienter werken.

Ondersteuning en begeleiding van zorgbehoevende mensen

Het is belachelijk dat de verzorgingshuizen moeten sluiten. Ouderen moeten langer thuis blijven wonen. Wat gaan we nu krijgen? Mensen worden eenzaam, willen niet lastig zijn, vallen, niemand ziet dat, met gevolg dagen op de grond liggen of nog erger weken dood in huis. Ik heb die kennis uit ervaring. Ik heb zelf nog een moeder van 94 jaar,  zij mag gellukkig blijven in het verzorgingshuis .Ze is daar HEEL gelukkig en wij doen de rest.
 
De decentralisatie gaat gepaard met een bezuiniging. Uit meerdere onderzoeken is gebleken dat een decentralisatie alleen succes heeft als die niet ook nog gepaard gaat met een bezuiniging. Daarnaast ben ik ook principieel niet van mening dat alles gedecentraliseerd moet worden. Dan ligt het er aan in welke gemeente je woont wat voor zorg je krijgt - rechtsongelijkheid. dit wordt nog versterkt door het feit dat in sommige gemeente een erg actieve ambtenaar zal zitten en in andere gemeenten juist niet. etc. etc.

Re-integratie en participatie van mensen zonder (betaald) werk

Ik werk zelf bij een wsw bedrijf, en de subsidies worden al minder, ik mag blij zijn als een wsw bedrijf dan nog wel bestaat, en waar ze ons neer gaan zetten, met mijn beperkingen is dat moeilijk, ben ook bang dat ik straks geen baan meer heb, als hun gaan bezuinigen op een wsw bedrijf
 
Ten eerste zijn er al geen banen voor gezonde mensen. Ten tweede heeft de gemeente, itt tot het UWV, geen kennis van mensen met een arbeidsbeperking. Ten derde draait alles om geld: de kans dat het meer subsidie oplevert om mensen niet aan een baan te helpen is best groot.
 
Het UWV bakt er nu al niks van en afschaffen Wajong zonder zorgdragen gedegen opleidingen met diploma's zal maken dat jongeren van speciaal onderwijs nooit zelfstandig aan het werk zullen komen en of een diploma zullen bezitten. Van speciaal onderwijs bestaat geen eens een MBO opleiding.......dus verder als LBO A/B certificaten zullen deze jongeren nooit komen........

Steekproefverantwoording

Onderzoeksverantwoording
Onderzoeksnummer: D0542. Onderzoeksmethode: TNS NIPObase CAWI.
Aantal respondenten: aan het onderzoek werkten 1310 Nederlanders (18+) mee.
 
Veldwerkperiode: 7 februari t/m 10 februari 2014.
 
De steekproef is getrokken op basis van de ideaalcijfers voor geslacht, leeftijd, opleiding, gezinsgrootte, regio, sociale klasse, etniciteit en politiek stemgedrag bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer op 12 september 2012. De resultaten zijn hier ook op herwogen.
 
Bij verspreiding of publicatie de bron TNS NIPO gebruiken. Voor meer informatie:

Meer informatie?
Peter Kanne
t. 020 522 59 24
e. peter.kanne@tns-nipo.com
 
Tim de Beer
t. 020 522 53 99
e. tim.de.beer@tns-nipo.com

Of bekijk het artikel van de NOS Raadsverkiezingen zeer impopulair. 


[1] De SP doet mee in 118 gemeenten (voornamelijk grote steden en middelgrote gemeenten) en dekt daarmee circa driekwart van de kiesgerechtigden.
[2] D66 doet op 19 maart mee in 249 gemeenten en dekt daarmee circa 90% van de kiesgerechtigden.
[3] PVV doet dit jaar (en deed in 2010) alleen mee in Den Haag en Almere.
[4] Waaronder lijstverbindingen PvdA//GL (0,6%) en PvdA /GL/D66 (0,4%)
[5] Respondenten mochten maximaal drie antwoorden geven.
[6] Eind 2009: ‘werk en inkomen (bijvoorbeeld werkgelegenheid, arbeidsintegratie en sociale zaken)’
[7] Eind 2009: ‘Ouderenvoorzieningen’ 14%
[8] Eind 2009: alleen ‘wonen’ (goede en betaalbare woningen, huurwoningen en koopwoningen)’. ‘Groenvoorzieningen’ apart scoorde toen 6%, ‘Bouwprojecten’ apart scoorde 5% .
[9] Eind 2009: ‘Verkeer (wegen en fietspaden)’ 12% en apart ‘Openbaar vervoer’ (10%) en apart ‘Parkeerbeleid’ (6%). 
[10] Eind 2009: alleen ‘Jeugdvoorzieningen’
[11] Vraag is niet gesteld aan degenen die aangeven op een lokale politieke partij te zullen stemmen.
[12] Slechts 19 waarnemingen, dus uitkomsten over vertrouwen zijn indicatief.