'En nou maar hopen dat de kiezers massaal wegblijven'.

Gepubliceerd: 21-02-2014

Decentralisaties zijn op termijn niet goed voor (lokale) democratie
Peter Kanne, in Volkskrant
21 februari 2014
 
Deze week loodste het kabinet de Jeugdwet door de Eerste Kamer en vorige week de Participatiewet door de Tweede Kamer. Nog te gaan: de langdurige zorg voor ouderen en gehandicapten (de WMO). Wordt ook deze hobbel genomen, dan zijn de drie grote decentralisaties politiek gezien een feit. Een operatie waarmee het kabinet voor ruim vijftien miljard aan taken naar de gemeenten overhevelt. De gemeenten zien hun werk – in euro’s – met dertig procent toenemen, maar de nieuwe taken gaan wel gepaard met een bezuinigsopdracht van veertig procent. Kortom: in uw gemeente gebeurt het!
 
Op 19 maart aanstaande zijn de gemeenteraadsverkiezingen. Deze week (donderdag 20 februari) publiceerden we een ‘landelijke’ politieke peiling die volledig toegespitst is op de gemeenteraadsverkiezingen. De ‘lokale partijen’ – een divers gezelschap van gemeentelijke politieke organisaties die nu samen al goed zijn voor een kwart van de raadszetels – gaan hun machtspositie verder versterken. PvdA en VVD verliezen fors ten opzichte van de Tweede Kamerverkiezingen van 2012; PvdA en CDA leveren in ten opzichte van de raadsverkiezingen van 2010. De ontevredenheid en teleurstelling onder de kiezers komt verder terecht bij de SP en in iets mindere mate bij D66. Kiezers kijken bij het bepalen van hun keuze voor het eerst in decennia meer naar de gemeentelijke dan naar de landelijke politiek. Bovendien wegen onderwerpen als de zorg voor ouderen en gehandicapten, de jeugdzorg en werk en inkomen zwaarder mee dan vier jaar geleden. Hier gaan de gemeenten straks ook echt over dankzij de decentralisaties. Er valt dus wat te kiezen bij de gemeenteraadsverkiezingen, en dat is – zou je zeggen – goed voor de (lokale) democratie.
 
Maar als we iets verder kijken valt dat toch tegen. In de eerste plaats lijkt het erop dat de opkomst opnieuw zal dalen. Lag die opkomst in de jaren tachtig en negentig nog ruim boven de zestig procent, in 2010 was dat nog maar 54 procent en nu zegt 42 procent ‘zeker’ te gaan stemmen. Afgaande op ervaringscijfers zou dat betekenen dat de opkomst onder de 50 procent blijft steken, wat een laagterecord zou zijn. Een groot deel van de kiezers is teleurgesteld, cynisch of heeft domweg geen belangstelling. Nog maar een derde van de kiezers is geïnteresseerd in de gemeentepolitiek, terwijl dat de afgelopen dertig jaar rond de helft lag.

Opkomst(verwachting) en interesse in gemeentelijke politiek:
 
  1982 1986 1990 1994 1998 2002 2006 2010 febr
2014
 
Onderzoek % % % % % % % % %  
% geïnteresseerd in gemeentelijke politiek 45 44 44 50 61 47 49 46 35  
% ‘zeker van plan te gaan stemmen’ 79 73   68 59 63 65 49 42  
Gedrag                    
Daadwerkelijke opkomst % 68 73 62 64 60 58 58 54 45-50%?  
 
De kans dat kiezers die wel hun stem uitbrengen wederom bedrogen uitkomen, is vrij groot. Niet in de laatste plaats omdat de overheveling van taken van Rijk naar gemeenten – in zo korte tijd en met 1,5 miljard minder budget – eigenlijk onverantwoord is. De gemeenten krijgen de decentralisaties ‘unilateraal opgelegd’ en ook op andere terreinen (sociaal akkoord, zorgakkoord) voelen ze zich door het kabinet gepasseerd. Uiteindelijk gaan ze het beleid natuurlijk gewoon loyaal uitvoeren en hier en daar kunnen ze vast wel wat lokaal bijsturen. Maar grosso modo beginnen gemeenten steeds meer te lijken op uitvoeringsorganisaties van de regering, zonder echte politieke speelruimte. De controle op de gemeentelijke politiek stelt – met uitzondering van de grote steden – nu al niet veel voor, maar zal er zeker niet sterker op worden. Het aantal gemeentelijke samenwerkingsverbanden neemt toe, waardoor het voor gemeenteraadsleden  steeds lastiger wordt de vinger aan de pols te houden. Het is al moeilijk goede gemeenteraadsleden te vinden, vooral in kleinere gemeenten. Minister Plasterk ziet de kleinere gemeenten het liefst opgaan in grote fusiegemeenten. Maar ook dat is – vanuit democratisch oogpunt – niet de oplossing. Juist zaken als bestuur, inspraak en participatie worden als een zwakte van gemeenten ervaren door burgers. Naarmate de gemeente groter is, neemt de ontevredenheid hierover toe.
 
Burgers die te maken hebben of krijgen met de Jeugd GGZ, de Participatiewet of de WMO hebben er weinig vertrouwen in dat gemeenten deze taken vanaf 2015 goed kunnen uitvoeren. Twee derde van hen denkt dat de gemeenten dit niet op een goede manier kunnen. Betrokkenen vinden dat de praktijk in de langdurige zorg, de jeugdzorg en de begeleiding bij werk en inkomen nu al te wensen overlaat, hoe zal dat dan zijn als niet-specialisten bij gemeenten het gaan regelen?
 
Lager opgeleiden hebben vaker dan gemiddeld te maken met deze zorg en zij hebben nog nauwelijks in de gaten wat hen – na de decentralisaties – boven het hoofd hangt. En het lijkt er niet op dat ze hun belang bij deze gemeenteraadsverkiezingen electoraal gaan vertalen: lager opgeleiden hebben nog minder interesse in de gemeentelijke politiek en slechts een kwart zegt ‘zeker’ te gaan stemmen. Als lager en middelbaar opgeleiden gaan stemmen doen ze dat op een lokale partij, de SP of (als het kan) op de PVV. Hoger opgeleiden daarentegen stemmen VVD, PvdA, D66 of op een lokale partij. De VVD zal electoraal dus niet veel last krijgen van de decentralisaties. De PvdA des te meer, als de consequenties ervan doordringen tot het grote publiek. Beide regeringspartijen moeten eigenlijk maar hopen op een lage opkomst.
 
De gemeenteraadsverkiezingen lijken dit jaar dus echt ergens over te gaan, maar bieden de kiezer op termijn weinig soelaas. De decentralisaties blazen de lokale democratie geen nieuw leven in, ze houden de kiezer vooral een schaamlap voor.  
 
Meer informatie?
Neemt u gerust contact op met Peter Kanne via 020 5225 924 of peter.kanne@tns-nipo.com